top of page
Dichters
Dichters klimmen in bomen
tak voor tak, het hoofd
gericht naar boven.
In iedere boom zit er wel een
zonder elkaar waar te nemen.
Takken breken af, langzaam
gaan ze deinen.
De wind brengt ze in cadans
ze zwiepen heen en weer.
Zij die vallen in de herfst
maken kans op een bed van bladeren.
Zo niet, kan het dichter zijn
wreed uitpakken.
In de zomer zou je denken,
hij is door warmte bevangen.
In de winter, hij is door koude overvallen.
Maar liggend in een bed van bladeren,
dat moet een echte dichter zijn.
Uit de bundel: Omwille van de thuisblijvers
bottom of page